Bijdrage van Jaap-Willem Hutter, voorzitter Sectorcommissie Milieu
In juli 2019 publiceerde het ministerie I&W (Infrastructuur en Waterstaat) het tijdelijk handelingskader PFAS. De achtergrond was dat er steeds meer (infrastructurele) projecten waren, waarbij de aanwezigheid van PFAS in de bodem voor stagnatie zorgde. In het bijzonder voor projecten rondom Schiphol en Dordrecht speelde dat. Met de publicatie van het tijdelijk handelingskader beoogde I&W een aantal belemmeringen weg te nemen, en een positief effect werd dus verwacht.
Het tegendeel bleek het geval te zijn. Het tijdelijk handelingskader voorzag in het met onmiddellijke ingang verplicht meten van PFAS in een groot aantal grondmonsters. Laboratoria waren daar helemaal niet op voorbereid, dus er was onvoldoende meetcapaciteit. Het gevolg was snel oplopende levertermijnen voor de PFAS testen tot langer dan vier weken. Door snel handelen van de commerciƫle laboratoria was dit knelpunt overigens in oktober 2019 al grotendeels opgelost.
Bij het meten bleek in een groot deel van de monsters (veelal lage) positieve gehalten aan sommige PFAS-componenten aanwezig te zijn. Als gevolg hiervan stagneerden juist veel meer projecten dan al eerder het geval was.
Tezamen met de aangescherpte stikstof regels zorgde dit voor grote onrust in het bijzonder in de bouwsector. We herinneren ons allemaal ongetwijfeld de protesten met blokkades op wegen door vele langzaam rijdende vrachtwagens en tractoren en manifestaties in Den Haag op het Malieveld.
I&W heeft in het afgelopen jaar wel ingezien dat de publicatie van het tijdelijk handelingskader niet erg gelukkig is verlopen en dat vooral ook de afstemming met relevante marktpartijen veel beter had gekund (en gemoeten). Om in voorkomende nieuwe gevallen dit beter te kunnen aanpakken heeft de staatssecretaris van I&W eerder dit jaar aan ABDTOPConsult de opdracht gegeven een evaluatie uit te voeren. Hun bevindingen zijn vastgelegd in een rapport dat begin november 2020 is gepubliceerd. De evaluatie is uitgevoerd door een groot aantal documenten te bestuderen en door een groot aantal interviews (o.a. met ondergetekende).
De belangrijkste conclusies die in het rapport worden getrokken zijn de volgende:
Het rapport eindigt met een aantal aanbevelingen. Belangrijk is het pleidooi voor een systematische aanpak bij volgende vergelijkbare problemen. En die zijn er: er is een lange lijst met zogenoemde ZZS, Zeer Zorgwekkende Stoffen, die een vergelijkbare problematiek als PFAS kennen en mogelijk diffuus zijn verspreid in het milieu. Communicatie en overleg met het bedrijfsleven en instanties als RIVM, Deltares en expertisecentra moeten hierin een belangrijke rol spelen.
I&W heeft zich de aanbevelingen overigens deels al aangetrokken: de communicatie tussen I&W en Fenelab Sectorcommissie Milieu is op dit moment open en er wordt in overleg gewerkt aan een overlegstructuur, waar Fenelab ook zitting in heeft.