Paul Kuijper is sinds kort de nieuwe voorzitter van de commissie Bouw en stelt zich graag aan u voor. Ook praat hij u bij over het ILVO-ringonderzoek.
Onlangs benaderde Fenelab mij met het verzoek om als nieuwe voorzitter van de Fenelab commissie Bouw iets te vertellen over mijzelf en het ILVO-ringonderzoek. Om te beginnen zal ik mijzelf voorstellen, zodat jullie weten wie dit stukje heeft geschreven. Ik ben Paul Kuijper, geboren op 18 januari 1957 in Rotterdam. Vanaf 1980 ben ik werkzaam bij Rijkswaterstaat. Ik ben begonnen bij het Rijkswegenbouwlaboratorium en nu werkzaam bij de dienst Grote Projecten en Onderhoud (GPO). De bijgevoegde foto geeft twee liefhebberijen van mij weer, namelijk reizen en bergen.
Al geruime tijd ben ik voorzitter van de ILVO-werkgroep. Maar wat is ILVO nu precies? ILVO is het Inter Laboratorium Vergelijkend Onderzoek en is ontstaan in februari 2000. In die tijd werden onder de wegenbouwlaboratoria twee afzonderlijke ringonderzoeken georganiseerd. Het ene ringonderzoek werd gehouden tussen het laboratorium van Rijkswaterstaat en de regionale wegenbouwlaboratoria ZWL, OWL en NWL. Het andere ringonderzoek werd gehouden onder de laboratoria van Intron, KEMA, NPC, Grontmij, FUGRO, VLG en OMEGAM. Het allereerste ILVO ringonderzoek werd gehouden in 2001. Sindsdien is relatief weinig aan het ringonderzoek veranderd. Er werd gestart met 13 clusters en tegenwoordig zijn dat er 11. Er zijn oude clusters verdwenen en nieuwe bijgekomen. Een cluster is een groep verrichtingen op eenzelfde type materiaal. Het aantal deelnemers is uiteraard ook gewijzigd. Bij de start waren dit er 11 en nu zijn het er 18.
De statistische analyse is beschreven in de leeswijzer Meetonzekerheid die op dit moment geüpdatet wordt. De leeswijzer wordt na de update geplaatst op de website van Fenelab. De titel van de leeswijzer geeft direct het hoofddoel van het ILVO aan: grip krijgen op de meetonzekerheid. Binnen de leden van de commissie Bouw is namelijk afgesproken dat zij elkaar niet beconcurreren op de meetonzekerheid. Alle laboratoria communiceren de gemeenschappelijke meetonzekerheid die in de leeswijzer wordt genoemd met hun klanten. Daaruit volgt direct een tweede doelstelling namelijk het zo klein mogelijk houden van deze meetonzekerheid. Indien deze voor een bepaalde verrichting onacceptabel wordt geacht, wordt actie ondernomen in de vorm van een laboratoriumdag onder de bij die verrichting betrokken laboratoria. Door deelname aan het ringonderzoek voldoen de laboratoria aan enkele van de door de RvA gestelde eisen ten aanzien van de meetonzekerheid.